Financiën

Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd

In het volgende overzicht zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de meerjarenbegroting 2020-2023 weergegeven:

Omschrijving

2020

2021

2022

2023

Algemene uitkering

meicirculaire

meicirculaire

meicirculaire

meicirculaire

Prijsontwikkeling gemeente

1,5 %

1,5%

1,5%

1,5%

Personeel / lonen

3,2%

3,2%

3,2%

3,2%

Rente aan grondexploitaties

1,31%

1,31%

1,31%

1,31%

Rente kostendekkende tarieven

2,5%

2,5%

2,5%

2,5%

Rente kapitaallasten

0%

0%

0%

0%

Onvoorzien

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

Toelichting
Algemene uitkering
In de begroting 2020-2022 is de stand van de algemene uitkering verwerkt conform de meicirculaire 2019.

Prijsontwikkeling gemeente
Voor zover we rekening houden met een prijsontwikkeling bij de kosten en opbrengsten van goederen en diensten gaan we voor 2019 uit van een inflatie van 1,5%. (bron: CPB, centraal economisch plan 2019).

Ontwikkeling bijdragen aan verbonden partijen
Bij het ramen van de bijdragen van verbonden partijen gaan we uit van de door de betreffende partijen vastgestelde begrotingen 2019. Bij de kaderstelling aan deze begrotingen hebben we ons geconformeerd aan de kaders van de werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen.

Personeel/lonen/werkgeverslasten
Voor de indexatie van de loonkosten gaan we uit van een jaarlijkse groei op de prijs overheidsconsumptie beloning werknemers en de prijs overheidsconsumptie netto materieel (imoc) zoals opgenomen in publicaties van het CPB. De indexatie is op basis hiervan gesteld op 3,2%.

Rente grondexploitaties
Bij de toerekening van rente aan de grondexploitaties gaan we uit van een rente van 1,31%. Dit percentage wordt mogelijk op grond van de actuele leningenportefeuille en geldende regelgeving nog aangepast. Voor de actualisatie van de grondexploitaties per 1-1-2019 zijn we uitgegaan van 1,31%.

Rente kostendekkende tarieven
Voor tarieven die niet meer dan kostendekkend mogen zijn, geldt dat voor de berekening van de kapitaallasten een bedrijfseconomisch verdedigbaar rentepercentage moet worden gehanteerd. Voor zover sprake is van rentetoerekening, kiezen wij voor een percentage van 2,5%. Dit percentage ligt boven de actuele rente op kortlopende leningen maar beneden de gemiddelde rentevoet van de afgelopen 10 jaar.

Rente kapitaallasten
Het BBV schrijft voor dat er een verband moet zijn tussen de werkelijke rente op uitstaande leningen en de rentelasten die worden toegerekend aan de bezittingen van de gemeente. Wij kiezen ervoor om de totale toegestane rentelasten toe te rekenen aan de grexen. Gevolg hiervan is dat er bij de overige kapitaallasten (alle investeringen buiten de grexen) wordt gerekend met een rente van 0%.

Onvoorzien
De gemeente hanteert het beleid om jaarlijks € 20.000 in de begroting op te nemen voor de dekking van onvoorziene lasten.

Jaarschijf 2023
Van alle bedragen die voorkomen in de jaren 2020-2022 is er vanuit gegaan dat de bedragen structureel zijn en dus overgenomen kunnen worden in 2023. Bij afwijkende of incidentele bedragen in 2022 is per post beoordeeld of deze moeten worden overgenomen in 2023.

ga terug