BEGROTING 2020

Paragraaf Lokale heffingen

Beleid

Algemeen

Het Collegeprogramma 2019-2022 bevat de volgende algemene uitgangspunten voor de gemeentelijke lasten:
1. de belastingtarieven worden in het algemeen de komende bestuursperiode met niet meer dan het
   inflatiepercentage verhoogd;
2. belastingtarieven waar individuele producten en diensten tegenover staan zijn niet hoger dan
   kostendekkend.

Rente kostendekkende tarieven
Voor tarieven die niet meer dan kostendekkend mogen zijn, geldt dat voor de berekening van de kapitaallasten een bedrijfseconomisch verdedigbaar rentepercentage moet worden gehanteerd. Voor zover sprake is van rentetoerekening, kiezen wij voor een percentage van 2,5%. Dit percentage ligt boven de actuele rente op kortlopende leningen, maar beneden de gemiddelde rentevoet van de afgelopen 10 jaar.

Onroerende zaakbelasting

De begroting voor de OZB gaat niet uit van een tarief, maar van een opbrengst. De uitwerking van de begrote opbrengst in een tarief volgt bij de jaarlijkse vaststelling van de belastingverordeningen en tarieven. De gedachte hierachter is dat de totale OZB-opbrengst niet mag veranderen als gevolg van waardefluctuaties op de onroerendgoedmarkt (WOZ-waarde).
Algemeen uitgangspunt is een jaarlijkse indexering van de OZB-opbrengst met het inflatiepercentage (voor 2020: 1,5%). Daarnaast leidt een uitbreiding van het WOZ-areaal (omvang van de voorraad WOZ-objecten) tot een evenredige uitbreiding van de OZB-opbrengst.

In het jaar 2021 heffen we voor de laatste keer precariobelasting op leidingen. Waterbedrijf Oasen belast de precariobelasting door aan inwoners via de waterrekening. Vanaf 2022 daalt daarom de waterrekening en stijgt de gemiddelde OZB aanslag met hetzelfde bedrag. In totaal gaat het om € 142.000.

Het begrote opbrengstbedrag OZB komt als volgt tot stand:

Basis: begrote opbrengst OZB 2019

        7.434

Bij: indexatie (1,5%)

           112

Bij: opbrengst uit areaaluitbreiding (incl. indexatie)

              58

Totaal begrote opbrengst OZB 2020 conform beleid

        7.603

Roerende zaakbelasting

Wettelijk is bepaald dat de tarieven van de RZB gelijk moeten zijn aan die van de OZB. Voor de Roerende Zaakbelasting (belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten) geldt dan ook hetzelfde als voor de OZB.

Rioolheffing

Conform het raadsbesluit van 11 december 2014 wordt de rioolheffing verhoogd met de inflatie (1,5%) aangevuld met een extra verhoging van 1,23%.

Basis: begrote opbrengst rioolheffing 2019

        2.514

Bij: indexatie (1,5%)

              38

Bij: opbrengst uit areaaluitbreiding (incl. indexatie)

              60

Bij: extra verhoging 1,23%

              31

Totaal begrote opbrengst rioolheffing 2020 conform beleid

        2.642

Afvalstoffenheffing

Het tarief voor de afvalstoffenheffing moet leiden tot een 100% dekking van de kosten. In 2020 hebben we te maken met twee belangrijke factoren. Ten eerste stijgen de verwerkings- en inzamelingskosten die door Cyclus* in rekening worden gebracht voor 2020. Ten tweede introduceren we in 2020 de zogenaamde gedifferentieerde tarieven (DIFTAR). De tariefsdifferentiatie mag niet leiden tot een verhoging van de aanslag afvalstoffenheffing, zoals ook blijkt uit het raadsbesluit over DIFTAR van 4 april 2019. In het kader van het kostendekkendheidsprincipe leidt de kostenverhoging wel tot een tariefstijging.

Helaas moeten we er rekening mee houden dat de komende jaren de kosten voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval verder zullen toenemen. Evenals de kostenstijging die is meegenomen in deze begroting houden de toekomstige kostenstijgingen geen verband met onze nieuwe aanpak voor de afvalinzameling. In de verwerking van afval is sprake van een schaarste in de verwerkingscapaciteit. Bovendien wordt de markt gedomineerd door een beperkt aantal verwerkers. Beide aspecten dragen bij een toenemende kosten. Een ander gegeven is dat de mondiale afzetmogelijkheden voor herbruikbare afvalstromen afnemen. Dit speelt bijvoorbeeld een rol bij de verwerking van papier, waardoor de opbrengsten verder afnemen.
Tenslotte moeten we rekening houden met toenemende loonkosten (naast de algemene loonkostenontwikkeling o.a.de gevolgen van de Wet Arbeidsmarkt in Balans) en brandstofprijzen.

Basis: begrote opbrengst afvalstoffenheffing 2019

        3.266

Bij: indexatie (1,5%)

              49

Bij: opbrengst uit areaaluitbreiding (incl. indexatie)

              46

Bij: kostenstijging inzameling en verwerking

           298

Totaal begrote opbrengst afvalstoffenheffing 2020 conform beleid

        3.659

Precariobelasting

De heffing van precariobelasting op leidingen is van wetswege nog maar toegestaan tot en met het jaar 2021. Daarna wordt deze belastingsoort afgeschaft. In de tussenliggende periode mag het tarief niet worden verhoogd ten opzichte van het tarief van 1 januari 2016.

Forensenbelasting

Conform het algemene uitgangspunt uit het collegeprogramma stijgt de forensenbelasting in 2020 met het inflatiepercentage (1,5%).

Leges

Algemeen uitgangspunt bij de leges is de jaarlijkse indexering met het inflatiepercentage (in 2020 1,5%). Uitzonderingen hierop zijn leges die gebonden zijn aan wettelijke tarieven en leges waarvoor uitdrukkelijk voor een ander beleid is gekozen.

Een dergelijke uitdrukkelijke keuze is gemaakt voor de begraafplaatsrechten. In 2015 is besloten om stapsgewijs toe te werken naar kostendekkende tarieven. In 2020 wordt een vervolg gegeven aan het groeien naar kostendekkende tarieven en worden de tarieven naast de indexatie voor inflatie (in 2020 1,5%) verhoogd met een percentage van 5%.

De lasten van het product Ambulante handel, omvatten meer dan de kosten die direct verband houden met de organisatie en instandhouding van de weekmarkten en standplaatsen. Een deel van de inzet aan uren is beleidsmatig van aard en betreft ook de bevordering van de lokale economie. Gelet op de hoogte van de tarieven in de regio is volledige kostendekkendheid voor dit product geen uitgangspunt.

Verder continueren we voor de omgevingsvergunningen (bouw) het egalisatiebeleid waarin we de invloed van fluctuaties van kosten en opbrengsten op de tarieven enigszins proberen te matigen. Dit doen we door stortingen en onttrekkingen in en aan de egalisatiereserve omgevingsvergunningen.

ga terug